Het was een raar jaar, waarbij de gevolgen van de klimaatverandering voelbaar zijn.
Na een droge winter en een zeer nat voorjaar verloren we de druiven aan meeldauw.
De olijven leken er beter voor te staan, maar werden ongewoon vroeg rijp. Olijven pluk je op het moment dat ze verkleuren van groen naar paars. Eind september waren de olijven nog allemaal groen, maar door de extreme hitte – bijna 30 graden begin oktober! – verkleurden ze begin oktober snel naar paars. De Frantoio (perserij) waar we onze olijven altijd laten persen ging pas half oktober open, want normaal gesproken oogst je tussen half oktober en Kerstmis. Het had ook te weinig geregend waardoor de olijven klein waren. De oude dame die de perserij runt meldde dat de olijven nog te droog zouden zijn en dat we moesten wachten tot na de regen. Maar er was geen regen in zicht en een zware bui zou ook veel schade kunnen toebrengen.
Dus we besloten te gaan plukken. Onze trouwe vrienden Nel en Arjen die altijd komen helpen waren onverhoeds verhinderd door een nare knieblessure. Dus we plukten drie dagen met z’n vieren, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Vanwege de opmerkingen over de droge olijven verwachtten we niet heel veel opbrengst van de 246 kilo die we hadden geplukt, maar dat bleek alleszins mee te vallen. Met een opbrengt van 11,5% kwamen we met 30 liter Olio Extravergine thuis.
Al met al blijft de olijvenoogst een van de mooiste periodes van het jaar.